Artikel 60, 2°, van de wet preciseert in dat verband
dat het bewijs van voldoende middelen onder meer door het overleggen van het volgende document wordt geleverd: “een verbintenis ten opzichte van de Belgische Staat en van de student, uitgaande van een Belgisch of vreemd persoon
die over voldoende inkomsten beschikt en zich verbindt de gezondheidszorgen, de k
osten van verblijf, studie en repatriëring van de vreemdeling te zijnen l
...[+++]aste te nemen voor minstens één academiejaar”.
À cet égard, l'article 60, 2°, de la loi précise que la preuve des moyens de subsistance suffisants peut être apportée, entre autres, par la production du document suivant : " un engagement à l'égard de l'État belge et de l'étudiant, émanant d'une personne, belge ou étrangère, disposant de ressources suffisantes et s'engageant à prendre en charge les soins de santé, les frais de séjour, d'études et de rapatriement de l'étranger pour au moins un années académique" .