3. Het verschil tussen de vastleggings- en ordonnanceringskredieten, zo wordt vermeld, is het gevolg van de inhaalbeweging ten voordele van de Vlaamse universiteiten waarvoor in de jaren 1991 tot 1994 in totaal 1.209.700 frank werd vastgelegd. a) Wat zal er met dat bedrag gebeuren? b) In welke mate zal dat geld, dat de Derde wereld ten goede zou moeten komen, daadwerkelijk worden aangewend?
3. Il est mentionné que la différence entre les crédits d'engagement et les crédits d'ordonnancement attribués aux universités flamandes provient d'un «rattrapage» engagé pour 4 années de 1991 à 1994 pour un montant global de 1.209.700 francs. a) A qui ce montant va-t-il servir? b) Quelle est la capacité d'absorption d'un pareil montant qui semblerait devoir bénéficier au Tiers monde?