32. vraagt dat bij onderzoek naar biomonitoring met name aandacht worden geschonken aan de belangrijkste bronnen van blootstelling aan carcinogene stoffen, in het bijzonder met betrekking tot het verkeer, de uitstoot van industrie, de luchtkwaliteit in grote steden, en de straling en het oppervlaktewater in de omgeving van afvalverwijderingsinstallaties;
32. appelle la recherche en biosurveillance à accorder une attention prioritaire aux principales sources d’exposition aux substances cancérigènes, notamment à la circulation routière, aux émissions des industries, à la qualité de l’air dans les grandes villes, ainsi qu’aux émanations et aux eaux de surface à proximité des décharges;