De Raad van State heeft in zijn advies van 6 juni 1994 geoordeeld dat het afwijken van artikel 31, derde lid van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, door het wijzigen van de duur van de bestuurlijke aanhouding van twaalf naar vierentwintig uren een inbreuk betekent zowel op de rechtszekerheid als op de persoonlijke vrijheid.
Le Conseil d'État, dans son avis du 6 juin 1994, estime que la dérogation apportée à l'article 31, alinéa 3, de la loi du 5 août 1992, sur la fonction de police en modifiant le délai maximal d'arrestation administrative de 12 à 24 heures, porte atteinte tant à la sécurité juridique qu'à la liberté individuelle.