6. benadrukt dat het referentiescenario voor de beoordeling van de tegen 2020 benodigde energie-infrastructuur moet stroken met de algemene energiebeleidsdoelstellingen en met de routekaart van de EU voor 2050 en andere beleidsvormen van de EU (zoals het energie-efficiëntiebeleid (met name wat betreft de tenuitvoerlegging van het nieuwe actieplan voor energie-efficiëntie (APEE)), en dat daarbij ook het potentiële effect van technologische vorderingen, van de steeds belangrijker wordende rol van elektrische voertuigen en van de implementatie van "smart cities"-initiatieven in aanmerking moet worden genomen;
6. souligne que le scénario de référence utilisé pour évaluer les infrastructures énergétiques à l’horizon 2020 doit être transparent et compatible avec les objectifs globaux de la politique énergétique consacrés par l'article 194 du traité sur l'Union européenne et par la feuille de route de l’Union à l’horizon 2050, avec d’autres politiques de l’Union (relatives, notamment, aux transports, aux bâtiments et au système d’échange de quotas d’émission), avec les politiques d’efficacité énergétique nécessaires pour atteindre l'objectif de 20 % d'économie d'én
ergie (notamment le plan d’action pour l’efficacité énergétique), avec l’impact pot
...[+++]entiel des avancées technologiques, notamment des énergies renouvelables, ainsi qu'avec le développement des réseaux intelligents et des initiatives "villes et régions intelligentes";