De concentratieverordening van 1989 was gericht op het eenloketprincipe (d.w.z. dat de Commissie een exclusieve control
e kon uitoefenen op iedere belangrijke grensoverschrijdende fusie, terwijl zij daarvoor een aantal verschillende procedures in individuele EU-landen moest doorlopen. In de verordening van 2004 gaat men terug naar het subsidiariteitsb
eginsel, waarbij de jurisdictie die het meest in aanmerking komt, bevoegd is om een bepaalde concentratie te onderzoeken. Zo
wordt vermeden dat dezelfde ...[+++] concentratie bij verscheidene mededingingsautoriteiten in de EU moet worden aangemeld.