Volgens de onderrichtingen van 27 april 1967 van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en van het Openbaar Ambt betreffende de toepassing van de koninklijke besluiten van 30 november 1966 (I tot X) genomen ter uitvoering van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, is iedere minister verantwoordelijk, wat zijn departement en de onder het toezicht van zijn departement ressorterende instellingen betreft, voor de correcte toepassing van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken.
Selon les instructions du 27 avril 1967 du ministre de l'Intérieur et de la Fonction publique de l'époque, concernant l'application des arrêtés royaux du 30 septembre 1966 (I à X), pris en exécution des lois sur l'emploi des langues en matière administrative, chaque ministre est responsable, pour ce qui concerne son département et les institutions soumises au contrôle de celui-ci, de l'application correcte des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative.