Door de aangelegenheid die bij de voorliggende tekst wordt geregeld, moet deze tekst dan ook duidelijk worden onderscheiden van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, waarbij de houder van de identiteitskaart in relatie treedt met derden " telkens als de houder het bewijs van zijn identiteit dient te leveren" (1).
Par son objet, le texte à l'examen est donc à distinguer clairement de l'arrêté royal du 25 mars 2003 relatif aux cartes d'identité, où le titulaire de la carte se trouve en relation avec des tiers " lorsqu'il s'agit d'établir l'identité du porteur" (1).