Art. 28. Het feit dat een beroep wordt gedaan op een derde zaakaanbrenger, doet geen afbreuk aan de verantwoordelijkheid van de onderneming om zich ervan te vergewissen dat de derde zaakaanbrenger de identificatie en identiteitscontrole van de geïntroduceerde cliënt of economisch rechthebbende volledig en correct heeft uitgevoerd, conform de voor hem geldende wetgeving, en om, zo nodig, een aanvullende of zelfs volledig nieuwe identificatie en identiteitscontrole te verrichten.
Art. 28. Le recours à un tiers introducteur ne porte pas préjudice à la responsabilité de l'organisme de contrôler que l'identification du client introduit ou de l'ayant droit économique et la vérification de leur identité ont été complètement et correctement opérées par le tiers introducteur, conformément à la législation qui est applicable à celui-ci, et, au besoin, de procéder lui-même aux compléments nécessaires d'identification et de vérification, voire à une nouvelle identification et à une nouvelle vérification de l'identité du client introduit ou de l'ayant droit économique.