Spreker meent ten slotte dat de camera's in werkelijkheid moeilijk te identificeren hinderlagen zijn en dat ze op een bepaalde manier het beginsel van het vermoeden van onschuld aantasten.
Pour finir, l'intervenant considère que les caméras constituent en réalité des pièges difficilement identifiables et qu'elles faussent d'une certaine manière le principe de la présomption d'innocence.