4. Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van een icbe duidelijke en aantoonbare redenen hebben om aan te nemen dat een icbe waarvan de rechten van deelneming op het grondgebied van die lidstaat worden verhandeld, de verplichtingen schendt die uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen voortvloeien waarbij aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe geen bevoegdheden worden verleend, delen zij deze bevindingen mede aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, die dan passende maatregelen nemen.
4. Si les autorités compétentes de l’État membre d’accueil d’un OPCVM dont les parts sont commercialisées sur le territoire de cet État membre ont des raisons claires et démontrables d’estimer que cet OPCVM viole les obligations qui lui incombent en vertu des dispositions arrêtées en application de la présente directive qui ne confèrent pas de pouvoirs aux autorités compétentes de l’État membre d’accueil de l’OPCVM, elles en font part aux autorités compétentes de l’État membre d’origine de l’OPCVM, qui prennent les mesures appropriées.