2. Indien op 1 februari 1994 bij de wetgeving van een Lid-Staat is voorgeschreven dat aldaar verblijvende onderdanen van een andere Lid-Staat stemrecht hebben bij de verkiezingen voor het Parlement van die Lid-Staat en daartoe op de kiezerslijsten van die Lid-Staat kunnen worden ingeschreven onder precies dezelfde voorwaarden als de nationale kiezers, hoeft eerstgenoemde Lid-Staat in afwijking van deze richtlijn, de artikelen 6 tot en met 13 niet op die onderdanen toe te passen.
2. Si, à la date du 1er février 1994, la législation d'un État membre dispose que des ressortissants d'un autre État membre qui y résident ont le droit de vote au Parlement national de cet État et peuvent être inscrits, à cet effet, sur les listes électorales de cet État membre dans exactement les mêmes conditions que ses électeurs nationaux, le premier État membre peut, par dérogation à la présente directive, ne pas en appliquer les articles 6 à 13 à ces ressortissants.