1. Het orgaan van de Lid-Staat waarvan de wettelijke regeling van toepassing was op het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid met daaropvolgende invaliditeit is ontstaan, stelt overeenkomstig deze wettelijke regeling vast, of de betrokkene voldoet aan de gestelde voorwaarden voor het recht op uitkeringen, eventueel met inachtneming van artikel 38.
1. L'institution de l'État membre dont la législation était applicable au moment ou est survenue l'incapacité de travail suivie d'invalidité détermine, selon les dispositions de cette législation, si l'intéressé satisfait aux conditions requises pour avoir droit aux prestations, compte tenu le cas échéant des dispositions de l'article 38.