4. herhaalt zijn standpunt dat voor het buitenlands beleid van de Unie een consistente strategie moet worden ontwikkeld, die stoelt op de in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde doelstellingen en beginselen en die een duidelijke afbakening van de gemeenschappelijke buitenlandse en veiligheidsbelangen van de EU dient te bevatten; verzoekt de
vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger volledig gebruik te maken van haar bevoegdheden om naleving van het GBVB te initiëren, implementeren en waarborgen en de relevante organen van het Parlement hier
volledig bij te betrek
...[+++]ken;
4. réaffirme sa position favorable en ce qui concerne le développement d'une stratégie de politique étrangère cohérente, fondée sur les objectifs et les principes définis à l'article 21 du traité UE, qui devrait cerner avec précision les intérêts de l'Union dans le domaine de la PESC; demande à la vice-présidente/haute représentante d'utiliser tous les moyens en son pouvoir pour engager, mettre en œuvre et garantir la conformité avec la PESC, en associant sans réserve les organes compétents du Parlement européen à cette démarche;