Op het einde van het mandaat blijven de leden hun ambt uitoefenen tot de vernieuwing van hun mandaat of, desgevallend, totdat een vervanger wordt benoemd, met toepassing van het eerste lid.
A l'échéance du mandat, les membres assument leur fonction jusqu'au renouvellement de leur mandat ou, le cas échéant, jusqu'à ce qu'il soit pourvu à leur remplacement, en application de l'alinéa 1.