Ze houden staande dat de wet bovendien een discriminatie invoert tussen Belgen verblijvend in het buitenland, ten nadele van hen die geen bloed- of aanverwanten hebben van Belgische nationaliteit die over hun kiesrechten beschikken, en die dus geen gemachtigde voor het stemmen kunnen aanwijzen (derde middel).
Ils soutiennent que la loi crée en outre une discrimination entre Belges résidant à l'étranger, au détriment de ceux qui n'ont pas de parents ou alliés de nationalité belge disposant de leurs droits électoraux et qui ne peuvent donc désigner un mandataire pour voter (troisième moyen).