In het eerste onderdeel van het eerste middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen een ongeoorloofde maatregel ter controle van het gebruik van hun eigendom uitmaken, aangezien zij niet de proportionaliteitstoets zouden doorstaan die de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aan dergelijke maatregelen oplegt, en aangezien aan een bepaalde categorie van personen een individuele en excessieve last wordt opgelegd.
Dans la première branche du premier moyen, les parties requérantes affirment que les dispositions attaquées constituent une mesure illicite de contrôle de l'usage de leurs biens, parce qu'elles ne résisteraient pas au contrôle de proportionnalité auquel la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme soumet de telles mesures et parce qu'elles imposent une charge individuelle démesurée à une catégorie déterminée de personnes.