A. overwegende dat in de periode 2000-2006 69,8 miljoen Europeanen (d.w.z.
15,2% van de totale bevolking) in gebieden van doelstelling 2 leefden en steun ten belope van in totaal 22,5 miljard EUR (9,6% van de totale middelen) ontvingen, er 730 000 bruto arbeidsplaatsen zijn gecreëerd, de meeste indicatoren (betreffende werkgelegenheid, innovatie, onderzoek en ontwikkeling (OO), arbeidsparticipatie, onderwijs en opleiding, levenslang leren) ee
n positief beeld te zien gaven terwijl het beeld bij andere indicatoren (directe buitenlandse
...[+++] investeringen, productiviteit) slechter was dan dat van de convergentieregio's, en dat deze gebieden wat de ontwikkeling van het bbp per hoofd van de bevolking betreft in vergelijking met het EU-gemiddelde weliswaar beter scoren (122%) dan de convergentieregio's (59%), maar in de genoemde periode toch een daling van 4,4% laten zien,A. considérant que, entre 2000 et 2006, 15,2 % des Européens (69,8 millions) vivaient dans des régions relevant de l'Objectif 2 et ont bénéficié d'un financement s'élevant à 22,5 milliards d'euros (9,6 % du total des fonds), avec la création de 730 000 emplois bruts, la majorité des indicateurs présentant de très bons résultats (emploi, innovation, recherche développement (RD), i
ntensité de capital humain, instruction et formation, éducation et formation
tout au long de la vie) alors que, au contraire, d'autres indicateurs (investiss
...[+++]ements directs étrangers (IDE), productivité) présentaient des résultats inférieurs à ceux des régions de convergence et qu'en outre, concernant l'évolution du PIB par habitant comparé à la moyenne de l'UE, ces régions étaient assez en avance (122 %) par rapport aux régions de convergence (59 %), mais n'en présentaient pas moins une baisse de 4,4 % durant cette période,