In artikel 2 en artikel 3 van die wet stond te lezen dat de bevoegde instanties van de aanbestedende overheden in hun bestuurshandelingen, namelijke eenzijdige rechtshandelingen met individuele draagwijdte, gewag moesten maken van de juridische en feitelijke overwegingen die verantwoording gaven aan de aangenomen beslissing.
Ses articles 2 et 3 imposaient aux autorités compétentes des pouvoirs adjudicateurs de mentionner, dans leurs actes administratifs, c'est-à-dire les actes juridiques unilatéraux à portée individuelle, les considérations de droit et de fait justifiant la décision adoptée.