Art. 26. In afwijking van artikel 20, 1°, kan het team indicatiestelling, indien nog geen diagnostiek voorhanden is die aan de bepalingen van artikel 16 en 17 voldoet, tot een voorlopige indicatiestelling overgaan met betrekking tot een minderjarige aan wie, gelet op de ernst van het probleem, onmiddellijk hulp moet worden verleend.
Art. 26. Par dérogation à l'article 20, 1°, si aucun diagnostic n'est encore disponible qui répond aux conditions des articles 16 et 17, l'équipe chargée de l'indication peut procéder à une indication provisoire relative à un mineur qui doit immédiatement bénéficier de l'aide, vu la gravité du problème.