« Art. 22. Wanneer er voldoende aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van televisietoestellen of autoradiotoestellen die niet zijn aangegeven, mogen, met machtiging van de rechter in de politierechtbank, huiszoekingen worden gedaan door één van de personen bedoeld in artikel 21».
« Art. 22. Lorsqu'il y a des indices suffisants de l'existence d'appareils de télévision ou de radio sur véhicule non déclarés, des visites domiciliaires peuvent être effectuées par une des personnes visées à l'article 21, moyennant l'autorisation du juge du tribunal de police».