105. wijst er nogmaals op dat niet-eerbiediging van de economische en sociale rechten, met name ten aanzien van rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en waardige levensomstandigheden (huisvesting, toegang tot openbare diensten op het gebied van gezondheidszorg en vervoer), een ernstige aantasting inhoudt van de waardigheid van het individu, dat daardoor de facto in de uitoefening van zijn grondrechten belemmerd wordt;
105. réaffirme que le non respect des droits économiques et sociaux, notamment de conditions de travail justes et équitables ainsi que de conditions de vie décente (logement, accès aux services publics de santé et de transport), porte gravement atteinte à la dignité de la personne et la prive de facto du recours aux droits fondamentaux;