Art. 28. § 1. Het examen bedoeld in artikel 13, eer
ste lid, van de wet bestaat, behalve uit een schriftelijke
proef als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Verordening (EG) nr. 1071/2009, uit een mondelinge
proef als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 die betrekking heeft op bepaalde van de in artikel 26, § 1, 2°, bedoelde onderwerpen, uitgeloot
onder die waarover geen schriftel ...[+++]ijke proef werd afgelegd en waarvoor geen vrijstelling van examen werd bekomen.
Art. 28. § 1 . L'examen visé à l'article 13, alinéa 1 , de la loi consiste, hormis l'épreuve écrite prévue à l'article 8, paragraphe 1 , du Règlement (CE) n° 1071/2009, en une épreuve orale prévue à l'article 8, paragraphe 1 , du Règlement (CE) n° 1071/2009 portant sur des matières visées à l'article 26, § 1 , 2°, qui ont été tirées au sort parmi les matières ne faisant pas l'objet de l'épreuve écrite et pour lesquelles une dispense d'examen n'a pas été obtenue.