4. wijst erop op dat het merendeel van de lidstaten heeft gekozen voor een omzetting via horizontale wetgeving; merkt echter op dat de wijze van omzetting afhangt van de specifieke interne organisatie van de lidstaten; verzoekt bijgevolg de betrokken lidstaten een grotere transparantie te betrachten, met name door de nationale parlementen er sterker bij te betrekken en door correlatietabellen op te stellen;
4. note que la plupart des États membres ont privilégié une transposition par législation horizontale; observe néanmoins que le mode de transposition dépend de la spécificité de l'organisation interne des États membres; invite par conséquent les États membres concernés à assurer une plus grande transparence, notamment au travers d'une meilleure implication des parlements nationaux et de l'élaboration de tableaux de corrélation;