Traduction de «hogere middelbare opleiding » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

categorie B : functies met een uitvoerend en leidinggevend karakter, voor welke functies volledige middelbare (hogere middelbare) schoolkennis vereist is
catégorie B : fonctions d'application et d'encadrement nécessitant des connaissances du niveau de l'enseignement secondaire

Verpleegkundigen met middelbare opleiding
Personnel infirmier (niveau intermédiaire)

met een middelbare opleiding | middelbaar geschoold | middelbaar opgeleid
aux qualifications moyennes | ayant des qualifications moyennes

hogere, middelbare of andere administratieve eenheid
unité administrative, principale, intermédiaire ou autre

erkend of aanvaard diploma van middelbare studies van de hogere graad
diplôme agréé de fin d'études moyennes du degré supérieur

brevet van hogere aanvullende gerechtelijke opleiding
brevet de formation judiciaire complémentaire supérieure

opleiding van hoger niveau
formation de niveau supérieur

Verpleegkundigen met hogere opleiding en verloskundigen
Cadres infirmiers et sages-femmes

Verpleegkundigen met hogere opleiding
Cadres infirmiers

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

In 2014 verliet 11,1 % van de 18- tot 24-jarigen (circa 4,4 miljoen) het onderwijs of hun opleiding voordat zij een hogere middelbare opleiding hadden voltooid (bron: Eurostat, 2014).
En 2014, 11,1 % des jeunes âgés de 18 à 24 ans (environ 4,4 millions) ont arrêté leurs études ou leur formation sans avoir achevé le deuxième cycle de l’enseignement secondaire (source:Eurostat, 2014).

­ ten minste 85 % van de 22-jarigen in de EU een hogere middelbare opleiding moet hebben afgerond;
­ en moyenne, au moins 85 % des personnes âgées de 22 ans aient terminé leurs études secondaires dans l'UE;

a) een opleiding die tenminste opweegt tegen de bekwaamheid verworven door hogere middelbare studies en gespecialiseerde vakstudies of ook een praktische opleiding door middel van stages of door het uitoefenen van gelijke of gelijkwaardige betrekkingen;
a) une formation équivalente à celle que donnent au minimum les études de l'enseignement moyen supérieur et des études professionnelles spécialisées ou encore l'acquisition d'une formation pratique par des stages ou par l'exercice d'emplois identiques ou similaires;

a) een opleiding die tenminste opweegt tegen de bekwaamheid verworven door hogere middelbare studies en gespecialiseerde vakstudies of ook een praktische opleiding door middel van stages of door het uitoefenen van gelijke of gelijkwaardige betrekkingen;
a) une formation équivalente à celle que donnent au minimum les études de l'enseignement moyen supérieur et des études professionnelles spécialisées, ou encore l'acquisition d'une formation pratique par des stages ou par l'exercice d'emplois identiques ou similaires;

- ten minste 85 % van de 22-jarigen moet een hogere middelbare opleiding hebben afgerond.
- que la proportion des personnes âgées de 22 ans ayant terminé l'enseignement secondaire supérieur atteigne au moins 85 % dans l'Union européenne,

- ten minste 85 % van de 22-jarigen moet een hogere middelbare opleiding hebben afgerond;
- que la proportion des personnes âgées de 22 ans ayant terminé l'enseignement secondaire supérieur atteigne au moins 85 % dans l'Union européenne,

De arbeidsdeelname van EU-onderdanen is veel hoger bij hoogopgeleide hoofdarbeiders en in mindere mate bij hoofdarbeiders met een middelbare opleiding, terwijl voor laaggeschoolde handarbeiders het tegengestelde geldt (grafiek 10).
Les taux d'activité sont beaucoup plus élevés chez les ressortissants de l'Union européenne pour les travailleurs non manuels hautement qualifiés, et dans une moindre mesure pour les travailleurs non manuels moyennement qualifiés, alors que l'inverse est vrai pour les travailleurs manuels non qualifiés (graphique 10).

Ten opzichte van de gegevens over 1999 blijkt namelijk dat het deel van de bevolking met een laag opleidingsniveau is afgenomen van 33 naar 31,5%, terwijl het deel met een middelbare of hogere opleiding is gestegen van 47,6 naar 48,3%, respectievelijk van 19,4 naar 20,2% (kaarten 10 a, b en c - Onderwijsniveau in 2000).
En effet, par rapport aux données de 1999, la part de la population ayant un faible niveau d'instruction est passée de 33 à 31,5 %, tandis que les niveaux moyens et supérieurs augmentaient respectivement de 47,6 à 48,3 % et de 19,4 à 20,2 % (cartes 10 a, b et c - Niveaux d'instruction en 2000).