Beide arresten verwijzen niet uitdrukkelijk naar de kwestie van indirecte verwervingen van deelnemingen en gaan niet in op de discussie over het bestaan van financiële goodwill als dusdanig, omdat het bestaan van financiële goodwill reeds door het Hof a quo was beoordeeld en buiten het bereik van het hogere beroep viel.
Ni la décision ni l'arrêt ne mentionnent expressément la question des prises de participations indirectes ni n'entendent apprécier l'existence d'une survaleur financière en tant que telle, étant donné que l'existence d'une survaleur financière avait déjà été confirmée par le Cour et qu'elle n'entrait pas dans le cadre du recours.