De DVZ volgt daarbij de vaste rechtspraak van het Hof van Cassatie en van het Europees Hof voor de rechten van de mens te Straatsburg, die heel duidelijk is en zegt dat een repatriëring een vrijstelling is waardoor een zaak voor de raadkamer zonder voorwerp wordt.
Dans ce domaine, l'Office des étrangers suit la jurisprudence constante de la Cour de cassation et de la Cour européenne des droits de l'homme de Strasbourg, laquelle précise très clairement qu'un rapatriement constitue une dispense rendant une affaire devant la chambre du conseil sans objet.