Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
.
Hebben
Immers recht
Met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet
Strijdig

Vertaling van "hof hebben immers allebei " (Nederlands → Frans) :

De verzoekende partij en de Ministerraad, aan wie in dat verband een vraag werd gesteld door het Hof, hebben immers allebei erkend dat enkel de leningen waarvan de interesten ten goede komen aan personen die deel uitmaken van de groep waartoe de schuldenaar behoort of aan personen die, ofwel, niet aan een inkomstenbelasting zijn onderworpen, ofwel, voor die inkomsten, zijn onderworpen aan een aanzienlijk gunstigere aanslagregeling dan die welke voortvloeit uit de in België van toepassing zijnde gemeenrechtelijke bepalingen, in de berekening van de schuldratio van de lenende vennootschap kunnen worden opgenomen.

Interrogés à cet égard par la Cour, la partie requérante et le Conseil des ministres ont en effet tous deux convenu que seuls les emprunts dont les intérêts bénéficient à des personnes qui font partie du groupe auquel appartient le débiteur ou à des personnes qui soit ne sont pas soumises à un impôt sur les revenus soit y sont soumises, pour ces revenus, à un régime de taxation notablement plus avantageux que celui résultant des dispositions du droit commun applicables en Belgique, peuvent être inclus dans le calcul du ratio d'endettement de la société emprunteuse.


Het Hof concludeerde immers dat vreemdelingen die houder zijn van een formeel beperkte verblijfsvergunning maar die zich duurzaam in de lidstaat hebben gevestigd, niet kunnen worden uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/109/EG.

La Cour a en effet conclu que les étrangers qui possèdent un permis de séjour formellement limité mais qui sont établis durablement dans l'Etat membre, ne peuvent pas être exclus du champ d'application de la Directive 2003/109/CE.


Het Grondwettelijk Hof en het Hof van Cassatie hebben immers reeds voor recht gezegd dat de delegatie van bevoegdheden aan de Koning inzake de tenuitvoerlegging van bepaalde wettelijke bepalingen die in het Btw-Wetboek zijn opgenomen, niet in strijd is met voornoemd basisbeginsel (zie inzonderheid, Grondwettelijk Hof, arresten van 21 februari 2007, nr. 32/2007, van 17 oktober 2007, nr. 131/2007 en van 23 januari 2014, nr. 10/2014; Hof van Cassatie, 20 februari 2014, F.12.0053.N).

En effet, la Cour constitutionnelle et la Cour de cassation ont déjà jugé que les délégations de pouvoir accordées au Roi afin de mettre en oeuvre certaines dispositions légales reprises dans le Code de la TVA ne méconnaissent pas ce principe fondamental (Voir notamment, Cour constitutionnelle, arrêts du 21 février 2007, n° 32/2007, du 17 octobre 2007, n° 131/2007 et du 23 janvier 2014, n° 10/2014; Cour de cassation, 20 février 2014, F.12.0053.N).


Het Hof heeft immers verduidelijkt dat de relevante vraag die bij de toepassing van het criterium van de marktdeelnemer handelend in een markteconomie moet worden gesteld, is „of een particuliere aandeelhouder in gelijkaardige omstandigheden, op grond van de te verwachten rentabiliteit en afgezien van elke overweging van sociale aard of van regionaal of sectoraal beleid, een dergelijke kapitaalinbreng zou hebben gedaan” (77).

En effet, la Cour a précisé que le point pertinent dans le contexte d'une étude du respect du critère de l'investisseur privé en économie de marché consiste à savoir si, «dans des circonstances similaires, un associé privé se basant sur les possibilités de rentabilité prévisibles, abstraction faite de toute considération de caractère social ou de politique régionale ou sectorielle, aurait procédé un tel apport en capital» (77).


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 30 juni 2016 in zake het Vlaamse Gewest tegen het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 juli 2016, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 19bis-13, § 3 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen de artikelen 10 en 11 Grondwet, indien het in die zin geïnterpreteerd wordt dat, naast de primaire schadelijder van een ongeval veroorzaakt door een niet-geïdentificeerd voertuig, ook de secundaire schadelijder de mogelijkheid ontzegd kan worden vergoeding voor materiële schade ...[+++]

Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 30 juin 2016 en cause de la Région flamande contre le Fonds commun de garantie belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 15 juillet 2016, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 19bis-13, § 3 de la loi du 21 novembre 1989 relative à l'assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, s'il est interprété en ce sens que, outre la personne lésée primaire par un accident causé par un véhicule non identifié, la personne lésée secondaire est aussi privée de la possibilité d'obtenir une indemnisation du dommage matériel de la part ...[+++]


Ons land had dit beroep immers aangetekend tegen de uitspraak van het Hof waarin werd gesteld dat België in de periode van 1 januari 2003 tot en met 30 juni 2004 onterechte staatssteun zou hebben verleend in het kader van de staalnemingen voor de opsporing van boviene spongiforme encefalopathie.

Notre pays avait en effet fait appel contre l'arrêt de la Cour stipulant qu'entre le 1er janvier 2003 et le 30 juin 2004, la Belgique aurait indûment accordé des aides d'État dans le cadre des échantillonnages pour le dépistage de l'Encéphalopathie spongiforme bovine.


De Europese Commissie heeft immers op 20 oktober 2004 beslist (NN 136/2003) dat de Belgische sectorfondsen in beginsel voldoen aan alle voorwaarden die het Europees Hof van Justitie in het Pearle-arrest van 15 juli 2004 (C-345/02) ertoe hebben gebracht de bedoelde bijdragen niet als staats- of publieke middelen aan te merken. Daarom zijn er, in principe, ook geen regeringscommissarissen voorzien in de schoot van de fondsen voor bes ...[+++]

Le 20 octobre 2004, la Commission européenne a estimé (NN 136/2003) que les fonds sectoriels belges répondent, quant au principe, à toutes les conditions qui ont poussé la Cour européenne de Justice, en son arrêt Pearle du 15 juillet 2004 (C-345/02), à ne pas considérer lesdites cotisations comme des aides publiques ou aides d'État.


Het Hof van Cassatie van zijn kant heeft geoordeeld dat een rondzendbrief over de btw die een koninklijk besluit aanvult, waarvan de bepalingen een normatief karakter hebben, onwettelijk is. Een dergelijke rondzendbrief heeft immers een regelgevende draagwijdte en de minister is dus verplicht, behoudens urgentie, hem voor advies aan de afdeling wetgeving van de Raad van State voor te leggen (Cass., 4 oktober 2012, C.11.0620.F, Fiscoloog nr. 1317, blz. 6).

De son côté, la Cour de cassation a estimé illégale une circulaire en matière de TVA, qui complète un arrêté royal, dont les dispositions ont un caractère normatif, semblable circulaire ayant une portée réglementaire et le ministre étant, dès lors, tenu, hors les cas d'urgence, de la soumettre à l'avis de la section de législation du Conseil d'État (Cass., 4 octobre 2012, C.11.0620.F, Le Fiscologue n° 1317, p. 6).


De controles van het Hof hebben overeenkomstig artikel 46, onder e), van het VEU immers alleen betrekking op "de louter procedurele bepalingen van artikel 7", hetgeen het mogelijk maakt de rechten van verdediging van de betrokken lidstaat te eerbiedigen.

En effet, le contrôle de la Cour ne porte, en vertu de l'article 46, e) TUE, que sur les "seules prescriptions de procédure contenues dans l'article 7", permettant ainsi le respect des droits de la défense de l'Etat concerné.


Volgens het middel waarnaar de door het Hof van Cassatie gestelde vraag verwijst, is die bepaling, indien zij « uitsluit dat moratoire interest wordt toegekend bij terugbetaling van een overschot van een roerende voorheffing die verrekend is op de personenbelasting wanneer die belasting vernietigd is wegens niet-inachtneming van de wettelijke aanslagtermijn, [.] strijdig [.] met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet [doordat zij, in die interpretatie, een discriminatie invoert] ten nadele van de bijzondere categorie van belastingplichtigen aan wie bedragen worden teruggegeven die gekweten zijn door verrekening van de roerende voorheffing op een buiten de wettelijke termijn vastgestelde belasting; alle ...[+++]

Selon le moyen auquel se réfère la question posée par la Cour de cassation, cette disposition, « si [elle] exclut l'allocation d'intérêts moratoires en cas de restitution d'un précompte mobilier imputé sur l'impôt des personnes physiques lorsque cet impôt est annulé pour violation du délai légal d'imposition, [.] est [.] contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution [en ce que, dans cette interprétation, elle établit une discrimination] au préjudice de la catégorie particulière des contribuables auxquels sont restituées des sommes acquittées par imputation du précompte mobilier sur un impôt établi en dehors du délai légal; [.] en e ...[+++]




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'hof hebben immers allebei' ->

Date index: 2022-05-15
w