Ze eindigen in geval van overlijden, ontslag, burgerlijke onbekwaamheid of als niet meer voldaan wordt aan de voorwaarde bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, of wanneer het lid de hoedanigheid verliest waarvoor hij werd aangewezen.
Ils prennent fin en cas de décès, de démission, d'incapacité civile, lorsqu'il n'est plus satisfait à la condition visée au paragraphe 2, alinéa 2, ou lorsque le membre perd la qualité en raison de laquelle il a été désigné.