Indien de hiërarchische overste van minstens rang 13 van oordeel is dat het nodig is de ambtenaar voltijds te werk te houden omwille van zijn kennis, bekwaamheid of specifieke aanleg of omwille van het belang van de opdracht die hem werd toegewezen, kan hij voorstellen de opening van de disponibiliteit om persoonlijke redenen uit te stellen tot een latere datum dan de datum gekozen door de ambtenaar zonder dat de verlopen periode tussen de door hem gekozen datum en de datum die de hiërarchische overste erkent zes maanden mag overschrijden.
Si le supérieur hiérarchique de rang 13 au moins estime qu'il est nécessaire de maintenir le fonctionnaire au travail en raison de ses connaissances, capacités ou aptitudes spécifiques ou en raison de l'importance de la mission dont il est investi, il peut proposer de reporter le début de la mise en disponibilité pour convenance personnelle à une date postérieure à celle choisie par le fonctionnaire sans que la période écoulée entre la date choisie par ce dernier et celle qui agrée le supérieur hiérarchique puisse être supérieure à six mois.