63. wijst erop dat grensoverschrijdende criminaliteit alleen kan worden aangepakt door grensoverschrijdende justitiële en politiële samenwerking tussen de lidstaten en dat, ook al heeft de EU met het oog op de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit behoefte aan meer rechtsinstrumenten, de lidstaten reeds een instrumentarium tot hun beschikking hebben; benadrukt dat de grootste hinderpaal voor werkelijke bestrijding van de georganiseerde criminaliteit op EU-niveau het gebrek aan politieke wil in de lidstaten is; verzoekt de lidstaten derhalve gebruik te maken van de door de EU en haar agentschappen verschafte instrumenten;
63. souligne que la criminalité transfrontalière ne peut être combattue que par une collaboration judiciaire et policière entre États membres et que, même si l'Union européenne a besoin de plus d'instruments juridiques pour lutter contre la criminalité organisée, une boîte à outils est déjà mise à la disposition des États membres; souligne que le principal obstacle à une lutte efficace contre la criminalité organisée à l'échelle européenne est le manque de volonté politique de la part des États membres; invite par conséquent les États membres à utiliser les instruments fournis par l'Union et ses agences;