§ 1. Het aantal prestaties opgenomen in de berekening van de geldelijke anciënniteit van de werknemer die in aanmerking komt voor een maatregel tot inrichting van het einde van zijn loopbaan, zoals bedoeld in punt III van bijlage 102, is gelijk aan het volume waarover hij beschikte voordat hij halftijds ging werken.
§ 1. Le volume de prestations retenu dans le calcul de l'ancienneté pécuniaire du travailleur bénéficiaire d'une mesure d'aménagement de fin de carrière tel que visée au point III de l'annexe 102 est celui dont il bénéficiait avant qu'il ne réduise ses prestations à mi-temps.