Artikel 24/34, § 2, tweede lid, geeft aan dat de in het 1° beoogde vaststelling, namelijk de uiteenzetting van de feiten en de eventuele tenlastelegging hiervan aan het betrokken personeelslid, bindend is voor de overheid waaraan het recht tot straffen is toegekend.
L'article 24/34, § 2, alinéa 2, indique que la constatation visée au 1°, à savoir l'énoncé des faits et leur imputation éventuellement au membre du personnel en cause, s'impose à l'autorité investie du droit de punir.