De lidstaten kunnen een instelling toestaan hetzij een gecombineerd risico- en auditcomité [zie. Richtlijn ., artikel .], hetzij een aan het risicocomité gelijkwaardig orgaan in te stellen naar gelang van de aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de kredietinstelling.
Les États membres, tenant compte de la nature, de l'échelle et de la complexité des activités exercées par un établissement de crédit, peuvent autoriser celui-ci à instaurer, soit un comité commun des risques et d'audit [cf. directive ., article .], soit un organe équivalent au comité des risques.