3° het kunnen voorleggen, voor de kermisattracties met voortbeweging van personen aangedreven door een niet-menselijke energiebron, van het bewijs van risicoanalyse bedoeld in artikel 3, § 2, van het bovenvermeld koninklijk besluit van 18 juni 2003, of van het bewijs dat de attractie voldoet aan de algemene verplichting betreffende de veiligheid en/of aan de veiligheidsbeginsels krachtens de bepalingen van artikel 3, § § 3 en 4, van hetzelfde koninklijk besluit.
3° produire, pour les attractions foraines à propulsion de personnes actionnées par une source d'énergie non humaine, la preuve de l'analyse du risque prévue à l'article 3, § 2, de l'arrêté royal du 18 juin 2003, précité ou la preuve que l'attraction satisfait à l'obligation générale de sécurité et/ou aux principes de sécurité en vertu des dispositions de l'article 3, § § 3, et 4, du même arrêté royal.