Artikel 3 bepaalt dat enkel heteroparen waarvan beide partners in leven zijn, in de vruchtbare leeftijd verkeren en kunnen aantonen dat zij vóór hun aanvraag om medische hulp bij de voortplanting gedurende twee jaar samengeleefd hebben, in aanmerking komen voor kunstmatige voortplantingstechnieken.
L'article 3 réserve l'accès aux techniques de procréation médicalement assistée aux couples hétérosexuels dont les deux partenaires sont vivants, en âge de procréer et rapportent la preuve d'une vie commune de deux années préalablement à leur demande d'assistance à la procréation.