Vertaling van "herstelvorderingen die werden ingeleid vanaf " (Nederlands → Frans) :

De tweede prejudiciële vraag betreft de bestaanbaarheid van artikel 198bis van het Decreet Ruimtelijke Ordening 1999, in samenhang gelezen met artikel 149, § 1, van hetzelfde decreet, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat uit die bepaling volgt dat voor herstelvorderingen die werden ingeleid vóór de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid op 16 december 2005, maar waarover de rechter pas vanaf 16 december 2005 uitspraak doet, de verplichting van het advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid niet van toepassing is, terwijl die verplichting wel geldt voor herstelvorderingen die werden ingeleid vanaf 16 december 2005.
La seconde question préjudicielle porte sur la compatibilité de l'article 198bis du décret relatif à l'aménagement du territoire 1999, combiné avec l'article 149, § 1, du même décret, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il résulte de cette disposition que, pour les actions en réparation intentées avant l'entrée en vigueur des dispositions relatives à l'avis conforme du Conseil supérieur de la politique de réparation le 16 décembre 2005 mais sur lesquelles le juge ne statue qu'à partir du 16 décembre 2005, l'obligation de demander l'avis du Conseil supérieur de la politique de réparation n'est pas d'application, alors que cette obligation existe pour les actions en réparation intentées à partir du 16 décembre 2005.

In zijn arrest nr. 71/2007 van 26 april 2007 heeft het Hof ontkennend geantwoord op de vraag of de in het geding zijnde overgangsbepaling strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de verplichting om het advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid te vragen enkel geldt voor de herstelvorderingen die werden ingeleid vanaf 16 december 2005 en niet voor de herstelvorderingen die eerder werden ingeleid.
Dans son arrêt n° 71/2007 du 26 avril 2007, la Cour a répondu par la négative à la question de savoir si la disposition transitoire en cause était contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution en ce que l'obligation de demander l'avis du Conseil supérieur de la politique de réparation ne s'applique qu'aux actions en réparation introduites à partir du 16 décembre 2005 et non aux actions en réparation introduites avant cette date.

Het Hof van Cassatie vraagt of die bepaling, in samenhang gelezen met artikel 149, § 1, van hetzelfde decreet, zoals gedeeltelijk vernietigd bij het arrest nr. 14/2005 van het Hof van 19 januari 2005, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat eruit volgt dat voor herstelvorderingen die werden ingeleid vóór de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid op 16 december 2005, maar waarover de rechter pas vanaf 16 december 2005 uitspraak doet, de verplichting van het advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid niet van toepassing is, terwijl die verplichting wel geldt voor herstelvorderingen die werden ingeleid vanaf 16 december 2005.
La Cour de cassation demande si cette disposition, combinée avec l'article 149, § 1, du même décret, telle qu'elle a été partiellement annulée par l'arrêt de la Cour n° 14/2005 du 19 janvier 2005, est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il en résulte que, pour les actions en réparation qui ont été introduites avant l'entrée en vigueur des dispositions relatives à l'avis conforme du Conseil supérieur de la Politique de Réparation le 16 décembre 2005, mais sur lesquelles le juge ne statue qu'à partir du 16 décembre 2005, l'obligation de l'avis du Conseil supérieur de la Politique de Réparation n'est pas d'application, alors qu'elle vaut pour les actions en réparation qui ont été introduites à partir du 16 décembre 2005.

2. « Schendt, uitgelegd als [in het verwijzingsvonnis], artikel 198bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, zoals ingevoegd bij artikel 11 van het decreet van 4 juni 2003 en samengelezen met artikel 149, § 1 van datzelfde decreet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat eruit volgt dat voor herstelvorderingen die werden ingeleid vóór de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid maar waarover de rechter pas na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies uitspraak doet, de verplichting van het voorafgaand eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid niet van toepassing is, terwijl deze verplichting wel geldt voor herstelvorderingen die werden ingeleid na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid en deze verplichting krachtens artikel 149, § 1 van datzelfde decreet een algemene draagwijdte heeft ?
2. « Interprété comme [indiqué dans le jugement de renvoi], l'article 198bis du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l'aménagement du territoire, inséré par l'article 11 du décret du 4 juin 2003 et combiné avec l'article 149, § 1, de ce même décret, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il en résulte que pour les demandes de réparation qui ont été introduites avant l'entrée en vigueur des dispositions relatives à l'avis conforme du Conseil supérieur de la politique de réparation mais au sujet desquelles le juge ne statue qu'après l'entrée en vigueur des dispositions relatives à l'avis conforme, l'obligation d'avis conforme préalable du Conseil supérieur de la politique de réparation n'est pas d'application, alors que cette obligation s'applique aux demandes de réparation qui ont été introduites après l'entrée en vigueur des dispositions relatives à l'avis conforme du Conseil supérieur de la politique de réparation et que cette obligation a, en vertu de l'article 149, § 1, de ce même décret, une portée générale ?

5. Schendt, uitgelegd als [in het verwijzingsarrest], artikel 198bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, zoals ingevoegd bij artikel 11 van het decreet van 4 juni 2003 en samen gelezen met artikel 149, § 1, van datzelfde decreet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat eruit volgt dat voor herstelvorderingen die werden ingeleid vóór de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid maar waarover de rechter pas na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies uitspraak doet, de verplichting van het voorafgaand eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid niet van toepassing is, terwijl deze verplichting wel geldt voor herstelvorderingen die werden ingeleid na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid en deze verplichting krachtens artikel 149, § 1, van datzelfde decreet een algemene draagwijdte heeft ?
5. « L'article 198bis, dans l'interprétation [indiquée dans l'arrêt de renvoi] du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l'aménagement du territoire, tel qu'il a été inséré par l'article 11 du décret du 4 juin 2003 et combiné avec l'article 149, § 1, du même décret, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il en résulte que, pour les actions en réparation qui ont été introduites avant l'entrée en vigueur des dispositions relatives à l'avis conforme du Conseil supérieur de la politique de réparation, mais sur lesquelles le juge ne statue qu'après l'entrée en vigueur des dispositions relatives à l'avis conforme, l'obligation de l'avis conforme préalable du Conseil supérieur de la politique de réparation n'est pas d'application, alors qu'elle vaut pour les actions en réparation qui ont été introduites après l'entrée en vigueur des dispositions relatives à l'avis conforme du Conseil supérieur de la politique de réparation et que cette obligation a une portée générale en vertu de l'article 149, § 1, du même décret ?

Vanaf 1993 heeft het departement Economische Zaken een meerjarenprogramma ingeleid met verschillende landen van Oost- en Centraal-Europa en van het GOS. De volgende projecten werden gesteund: - in Hongarije: zoeken van een site voor de bouw van de volgende kerncentrale; herevaluatie van de ontwerpgrondslagen van de kerncentrales van Paks; oppuntstelling van een «Nuclear Plan Analyser» voor de VVER-reactoren; seismische herevaluatie van de kerncentrales van Paks; beheer van het radioactief afval van de kerncentrale van Paks; - in de Slowaakse Republiek: ontwerp van de installatie voor tussentijdse opslag van bestraalde splijtstof; herevaluatie van het ontwerp van de bergingsinstallatie van laagactief afval van Mochovce; beheer van het radioactief afval van de kerncentrales van Bohunice; - in de Tsjechische Republiek: zoeken van een site, ontwerp en verwezenlijking van een installatie voor tussentijdse opslag van bestraalde splijtstof; modernisering van het instrumentarium en controle van de kerncentrale van Dukovany; - in Oekraïne: beheer van het radioactief afval, met inbegrip van de organisatie van de sector, de keuze van de sites voor de tussentijdse opslaginstallaties en het concipiëren van deze installaties; verbetering van de veiligheid van de kerncentrales in uitbating; zending voor opleiding op het vlak van de behandeling van radioactief afval; - in Kroatië: nucleaire noodplanning en relaties met de buurlanden; audit op het vlak van reglementaire praktijken toegepast bij de conditionering en de tijdelijke opslag van radioactief afval.
A partir de 1993 le département des Affaires économiques a initié un programme pluriannuel avec plusieurs pays de l'Europe centrale et orientale et de la CEI. Les projets suivants ont été soutenus: - en Hongrie: recherche d'un site pour l'installation de la prochaine centrale nucléaire; réévaluation des bases de conception des centrales nucléaires de Paks; mise au point d'un «Nuclear Plan Analyser» pour les réacteurs VVER; réévaluation sismique des centrales nucléaires de Paks; gestion des déchets radioactifs de la centrale nucléaire de Paks; - en République slovaque: conception de l'installation d'entreposage de combustible irradié; réévaluation de la conception de l'installation d'évacuation de déchets de faible activité de Mochovce; gestion des déchets radioactifs des centrales nucléaires de Bohunice; - en République tchèque: recherche d'un site, conception et réalisation d'une installation d'entreposage de combustible irradié; modernisation de l'instrumentation et contrôle de la centrale nucléaire de Dukovany; - en Ukraine: gestion des déchets radioactifs, y compris l'organisation du secteur, le choix des sites pour les installations d'entreposage et la conception de ces installations; amélioration de la sûreté des centrales nucléaires en exploitation; mission de formation sur le plan du traitement des déchets radioactifs; - en Croatie: planification d'urgence nucléaire et relations avec les pays voisins; audit en matière de pratiques réglementaires appliquées au conditionnement et l'entreposage de déchets radioactifs.