19. raadt de lidstaten aan maatregelen vast te stellen om de meest achtergestelde vrouwen, in het bijzonder als ze aan het hoofd staan van een eenoudergezin, een "gewaarborgd minimuminkomen" te verzekeren, dat hen in staat stelt waardig te leven en een beroepsopleiding te volgen die overeenstemt met de behoeften op de arbeidsmarkt;
19. recommande aux États membres d'adopter des mesures visant à assurer aux femmes les plus défavorisées, en particulier aux chefs de famille monoparentale, un "revenu minimum garanti", qui leur permette de vivre avec dignité et d'accéder à une formation professionnelle en rapport avec les besoins du marché du travail;