Uit de motieven van het verwijzingsarrest blijkt dat de situatie van de leden van het Rechtscollege moet worden vergeleken met die van de leden van het personeel van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad die, naar luid van artikel 14, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals gewijzigd bij de wet van 25 mei 1999, beroepen tot nietigverklaring kunnen instellen tegen de administratieve handelingen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of van zijn organen die op hen betrekking hebben.
Il appert des motifs de l'arrêt de renvoi que la situation des membres du Collège juridictionnel doit être comparée avec celle des membres du personnel du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale qui, en vertu de l'article 14, § 1, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, modifiées par la loi du 25 mai 1999, peuvent introduire des recours en annulation d'actes administratifs du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale ou de ses organes les concernant.