12. stelt een gemeenschappelijk toezicht op de pijplijn voor, waar alle landen in het Oostzeegebied bij betrokken zijn; acht het bovendien essentieel dat de Commissie er goed op let dat de milieuaspecten van de geplande pijplijnaanleg grondig worden onderzocht door gebruik te maken van alle bestaande wettelijke instrumenten die de Commissie ter beschikking staan en, indien een lidstaat dat verzoekt, door middel van rechtstreekse betrokkenheid van en nauwe samenwerking met HELCOM (de Helsinki-Commissie);
12. propose l'instauration d'un contrôle commun du gazoduc, avec tous les pays de la région de la mer Baltique; considère, par ailleurs, qu'il est essentiel que la Commission veille étroitement à l'examen des aspects environnementaux du projet de construction du gazoduc, en utilisant tous les instruments juridiques à sa disposition, et, à la demande d'un État membre, en faisant directement participer HELCOM (la Commission d'Helsinki) et en coopérant étroitement avec celle-ci;