Vermits in het stelsel van de BTW bij het bepalen van de maatstaf van heffing rekening wordt gehouden met de in B.6.1 vermelde werken, is het niet kennelijk onredelijk om bij het bepalen van de meerwaarde van een door de belastingplichtige op een ongebouwd onroerend goed opgetrokken gebouw eveneens rekening te houden met diezelfde werken, met inbegrip van de werken die door een niet-geregistreerde aannemer worden uitgevoerd.
Dès lors que dans le régime de la TVA, il est tenu compte, lors de la fixation de la base de perception, des travaux mentionnés en B.6.1, il n'est pas manifestement déraisonnable de tenir également compte, lors de la détermination de la plus-value d'un bâtiment érigé par le contribuable sur un bien non bâti, des mêmes travaux, y compris des travaux qui ont été effectués par un entrepreneur non enregistré.