[10] Volgens dit beginsel heeft geen enkele lidstaat het recht om de verkoop van een product dat in een andere lidstaat rechtmatig geproduceerd of in de handel gebracht is, op zijn grondgebied te verbieden, tenzij hij kan aantonen dat een dergelijke verkoop om dwingende redenen als de bescherming van de gezondheid of de veiligheid gerechtvaardigd is.
[9] D’après ce principe, aucun État membre n’a le droit d’interdire, sauf pour des motifs démontrés d’intérêt légitime comme la protection de la santé ou la sécurité, la vente sur son territoire de tout produit légalement produit ou commercialisé dans un autre État membre.