De twee
prejudiciële vragen handelen over de vraag of de exclusieve bevoegdheid waarover de procureur-generaal bij het hof van beroep beschikt om vervolging in te stellen tegen een magistraat, een b
eslissing waartegen geen hoger beroep mogelijk is, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt, doordat zij een parti
j die zich door een misdrijf benadeeld acht, niet toestaat de strafvordering op gang te brengen door zich burgerl
...[+++]ijke partij te stellen bij een onderzoeksrechter of door rechtstreeks voor de strafrechter te dagvaarden, zulks in tegenstelling tot de andere personen die zich benadeeld achten door een misdrijf gepleegd door een niet in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering vermelde persoon.Les d
eux questions préjudicielles portent sur le point de savoir si la compétence exclusive et sans appel que détient le procureur général près la cour d'appel d'exercer les poursuites contre un magistrat ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elle ne permet pas à une partie qui se prétend lésée par une infraction de mettre l'action publique en mouvement en se constituant partie civile dans les mains d'un juge d'instruction ou en citant directement devant le juge pénal, contrairement aux autres personnes qui se prétendent lésées par une infraction commise par une personne non visée à l'article 479 du Code d'instru
...[+++]ction criminelle.