3. a) Op welke wijze kunnen onze troepen een onderscheid maken tussen doelwitten die door munitie met verarmd uranium werden getroffen en andere doelwitten? b) Is het niet zo dat eigenlijk iedere impactplaats potentieel gevaarlijk is omdat dit onderscheid niet te maken is? c) Over een hoe grote oppervlakte risicogebied spreken we dan?
3. a) Comment nos troupes peuvent-elle distinguer les cibles touchées par des munitions contenant de l'uranium appauvri et les autres? b) La distinction étant impossible, chaque impact ne doit-il pas être considéré comme potentiellement dangereux? c) Dans ce cas, quelle superficie doit-être considérée comme zone à risque?