De Grondwetgever was immers van oordeel dat het niet nodig was dit in de tekst zelf van het voorgestelde artikel 125 van de Grondwet op te nemen, vermits men zich reeds op het niveau van het hof van beroep bevindt.
Le Constituant a en effet estimé qu'il ne fallait pas le prévoir dans le texte même de l'article 125, proposé, de la Constitution, étant donné que l'on se trouve déjà au niveau de la cour d'appel.