Zolang het rijkswachtpersoneel de hoedanigheid had van militair (dat wil zeggen tot 1 januari 1992), werd het ontegenzeggelijk beoogd in artikel 182 van de Grondwet, zo niet zou de grondwetgever de moeite hebben genomen in artikel 184 te herhalen wat hij in artikel 182 had gezegd.
Tant que le personnel de la gendarmerie avait la qualité de militaire (c'est-à-dire jusqu'au 1 janvier 1992), il était incontestablement visé par l'article 182 de la Constitution, sinon le constituant aurait pris la peine de répéter à l'article 184 ce qu'il avait dit dans l'article 182.