Voor de beeldopslag aan boord is er een geheugen met een capaciteit van 600 bits voorhanden. Beelden worden niet rechtstreeks doorgestuurd, maar dankzij het geheugen is het bij de registratie van een beeld mogelijk terzelfder tijd een ander door te sturen naar het grondstation in haast reële tijd.
Le stockage des images à bord utilise une mémoire d'une capacité de 600 Bits en fin de vie, il n'y a pas de transmission d'image en direct mais la mémoire permet lorsqu'on enregistre une image d'en transmettre une autre au sol fournissant ainsi un mode de transmission quasi temps réel.