22. benadrukt het feit dat de verwerving van landbouwgrond door buitenlandse investeerders, met name in Afrika, geen negatieve effecten op de lokale voedselveiligheid mag hebben of tot niet-duurzaam grondgebruik mag leiden; wijst erop dat er ook positieve effecten kunnen zijn doordat grond productief wordt benut; verzoekt de FAO en de lidstaten te werken aan gemeenschappelijke regels en wetgevingsinitiatieven waarbij het recht van de inheemse bevolking in elk land wordt erkend om de landbouwgrond en andere natuurlijke hulpbronnen die voor hun voedselzekerheid van vitaal belang zijn, te controleren;
22. souligne que l'achat de terres agricoles par des investisseurs étrangers, particulièrement en Afrique, ne doit pas s'accompagner d'effets néfastes sur la sécurité alimentaire locale et aboutir à des utilisations non durables des sols; relève qu'il peut avoir également des effets positifs en permettant une utilisation productive des terres; demande instamment à la FAO et aux États membres d'œuvrer à l'établissement de règles communes et d'initiatives législatives reconnaissant le droit des populations locales de chaque pays à contrôler les terres agricoles et les autres ressources naturelles vitales pour leur sécurité alimentaire;
