Traduction de «goederen betreft voert » (Néerlandais → Français) :

Wat materiële goederen betreft voert de Europese Commissie aan dat de meest praktische oplossing voor de geringe bereidheid van Europese handelaars en consumenten om grensoverschrijdend handel te drijven eruit bestaat voorrang te geven aan de wetgeving van het land van vestiging van de verkoper en tegelijkertijd een "gemeenschappelijke reeks regels" vast te stellen.
En ce qui concerne les biens matériels, la Commission européenne estime que le moyen le plus approprié pour remédier à la réticence des consommateurs et des opérateurs européens à se lancer dans des opérations transfrontières est de donner la primauté à la législation en vigueur dans le lieu de résidence du vendeur, tout en établissant un "ensemble commun de règles".

Met inachtneming van de rangorde bedoeld in artikel 1, § 2, houdt de terugnameplicht voor de producent in dat hij : 1° kwantitatieve en kwalitatieve afvalpreventie ontwikkelt; 2° hergebruik waarborgt of versterkt; 3° collectieve inzameling, recycling en elke andere nuttige toepassing of aangepast beheer van goederen of afval waarborgt of organiseert ten einde de door de Regering bepaalde doelstellingen te halen; 4° de informatie- en sensibiliseringsacties voert die nodig zijn om de doelstellingen te halen; 5° de kosten draagt van de acties bedoeld onder de punten 1° tot 4°, met inbegrip van de veiligheidsmaatregelen tegen diefstal, de financiële controles, de analyses en inspecties; 6° alsook, desgevallend, de overige interveniënten in de commercialiseringsketen, deelneemt en bijdraagt aan het gewestelijk beleid ter bestrijding van de inciviliteiten inzake afval en openbare reinheid, wat betreft de goederen, producten, stoffen en afvalstoffen waarop ze betrekking hebben; 7° de gegevens betreffende de op de markt gebrachte goederen, producten en stoffen in verband brengt met de ingezamelde en behandelde stromen en de acties gevoerd ter uitvoering van de terugnameplicht.
L'obligation de reprise implique pour le producteur dans le respect de la hiérarchie stipulée à l'article 1er, § 2, de : 1° développer la prévention quantitative et qualitative des déchets; 2° assurer ou renforcer la réutilisation; 3° assurer ou organiser l'enlèvement, la collecte sélective, le recyclage et toute autre valorisation ou gestion adaptée des biens ou déchets, en vue d'atteindre les objectifs fixés par le Gouvernement; 4° mener les actions d'information et de sensibilisation nécessaires à l'atteinte des objectifs; 5° supporter les coûts des actions visées aux 1° à 4° en ce compris les mesures de sécurité contre le vol, les contrôles financiers et les analyses et inspections; 6° participer et contribuer, ainsi que le cas échéant les autres intervenants dans la chaîne de commercialisation, à la politique régionale de lutte contre les incivilités en matière de déchets et de propreté publique, pour les biens, produits, matières et déchets concernés par celles-ci; 7° rapporter les données relatives aux biens, produits et matières mis sur le marché, aux flux collectés et traités et aux actions menées en exécution de l'obligation de reprise.

Artikel 205 van de A.W.D.A. voert een « bewijs van de vaststelling van een fraude der rechten » in ten laste van de handelaar wiens handelsboeken, handelsgeschriften of handelsdocumenten gegevens bevatten die niet overeenstemmen wat betreft de aan- en verkoop van met rechten of met accijns belaste goederen of goederen waarvoor bedragen bij in- of uitvoer kunnen worden toegekend; dat bewijs geldt « zolang het tegendeel niet bewezen is ».
L'article 205 de la L.G.D.A. permet d'invoquer des éléments « à l'appui d'une fraude des droits » (entendez : « afin de prouver cette fraude ») à charge du commerçant dont les livres comptables, les écritures commerciales ou les documents commerciaux contiennent des données qui ne sont pas concordantes concernant l'achat et la vente de marchandises soumises à des droits, des montants à octroyer à l'importation ou à l'exportation ou à des droits d'accises; ces éléments valent « jusqu'à preuve contraire ».

De Ministerraad voert aan dat de prejudiciële vragen feitelijke en juridische grondslag missen wat artikel 220 van de A.W.D.A. betreft, aangezien dat artikel geen enkele bepaling bevat die betrekking heeft op de verbeurdverklaring van goederen.
Le Conseil des ministres soutient que les questions préjudicielles manquent en fait et en droit en ce qui concerne l'article 220 de la L.G.D.A., étant donné que cet article ne contient aucune disposition relative à la confiscation de biens.