Volgens de heer Daems verwijst de definitie van « schandelijke schuld » die opgenomen is in punt I van de considerans naar verschillende elementen : de schuld is aangegaan door een niet-democratische regering, het geleende bedrag is niet ten goede gekomen aan de plaatselijke bevolking en de schuldeiser was, bij het toekennen van de lening, op de hoogte van deze beide aspecten.
Selon M. Daems, la définition de la « dette odieuse » qui figure au point I des considérants fait référence à plusieurs éléments: la dette a été contractée par un gouvernement non démocratique, la somme empruntée n'a pas bénéficié aux populations locales et le prêt a été octroyé par le créancier en connaissance de cause des deux éléments précédents.